In het leven van mensen nemen paddenstoelen een bijzondere plaats in. Paddenstoelen dienen als voedsel, maar ook als geneesmiddel of zijn zelfs vergiftig. Er is altijd een zekere geheimzinnigheid geweest rondom de paddenstoel. Denk maar aan de heksenkring. In de collectie van ons museum is een verscheidenheid aan paddenstoelen te zien. De champignon, een eetbare paddenstoel, werd al aan het begin van de vorige eeuw op mestbedjes geteeld in de grotten van Zuid Limburg, waar een constante temperatuur en luchtvochtigheid heerst.
De champignon is voor zijn groei afhankelijk van compost. Dit is een mengsel van stro, paardenmest, kuikenmest, gips en water. Dat compostmengsel moet verder behandeld worden door een composteringsproces om het geschikt te maken. Na het composteren wordt broed dat bestaat uit mycelium op graankorrels toegevoegd. De champignonschimmel groeit vervolgens door het compost heen en zo ontstaat de zogenaamde doorgroeide compost. Dit complete proces vond tot 1962 geheel plaats op de champignonkwekerij. Tegenwoordig zijn er gespecialiseerde bedrijven die deze doorgroeide compost produceren en kant en klaar leveren aan champignonkwekerijen, waar dan de eigenlijke productie van champignons plaatsvindt.
Rond 1950 werden de eerste champignonbedrijven gebouwd.
Een champignonkwekerij bestaat uit verschillende “cellen”. Een cel is een afgesloten ruimte met aan beide zijden stellingen, die elk uit 4 tot 5 (of meer) boven elkaar gestapelde “bedden” bestaan. De bedden worden tegenwoordig volledig mechanisch met doorgroeide compost gevuld. Daarop wordt een laagje dekaarde aangebracht, waarin zich uiteindelijk de champignons ontwikkelen. Ongeveer 3 weken na het vullen met de doorgroeide compost kun je beginnen te oogsten en die oogst duurt 2 tot 3 weken.
Champignons bestemd voor blik, glas en diepvries worden met machines geoogst. De champignons voor de versmarkt, in de bekende blauwe bakjes, pluk je met de hand. Dankzij mechanisatie en automatisering en het gebruik van doorgroeide compost is de totale teeltduur ingekort van 12 naar 4-5 weken.
De ontwikkelingen in de teelt van champignons zijn in belangrijke mate mogelijk gemaakt door het Proefstation voor de Champignoncultuur. Hier werd sinds 1957 onderzoek gedaan naar compost, dekaarde, ziekten en rassen. Gespecialiseerde voorlichters zorgden samen met de vakschool, een unieke en gespecialiseerde opleiding in het Centrum voor Champignonteelt Onderwijs, voor verspreiding van alle kennis.
Het Proefstation en Centrum voor Champignonteelt Onderwijs bestaan in hun oorspronkelijke vorm niet meer. Onderzoek naar voeding en rassen wordt tegenwoordig uitgevoerd door een Onderzoeksgroep Paddenstoelen onder de vlag van Wageningen University and Research Centre. De voorlichting wordt verzorgd door commerciële advies- en voorlichtingsbureaus.
Het is logisch dat op het terrein van Openluchtmuseum de Locht een apart paviljoen is ingericht. In de gemeente Horst aan de Maas waren namelijk de kenniscentra voor onderzoek en onderwijs gevestigd en was het een belangrijk productiegebied van champignons in Nederland. Bezoekers vinden in het champignonpaviljoen informatie over de teelt en verwerking van champignons en ook van andere eetbare paddenstoelen, vroeger en nu.
Jo Rutjens
Marlé de Laat