In het leven van mensen nemen paddenstoelen een bijzondere plaats in. Ze dienen als voedsel, maar ook als geneesmiddel of als vergif. Er is altijd een zekere geheimzinnigheid geweest rondom de paddenstoel. Denk maar aan de heksenkring. In onze collectie willen we de verscheidenheid aan paddenstoelen laten zien. De eetbare paddenstoel, champignon (Agaricus bisporus), wordt al aan het begin van de vorige eeuw geteeld op mestbedjes in de grotten van Zuid-Limurg, waar een constante temperatuur en luchtvochtigheid heerst. In 1950 werden de eerste bovengrondse champignonbedrijven gebouwd.
Compostbereiding
De champignon is voor zijn groei afhankelijk van organische stof: de compost. Dit is een mengsel van stro, paardenmest, kuikenmest, gips en water. Dit verse compostmengsel is echter nog niet geschikt voor de champignonteelt en moet verder behandeld worden. Door composteren (fermenteren, pasteuriseren) en vervolgens enten met broed (mycelium op graankorrels), raakt de compost helemaal doorgroeid met deze champignonschimmel.
Dit composteren gebeurde tot 1962 op de kwekerijen zelf en daarna bij gespecialiseerde bedrijven. Vanaf 1978 leveren deze bedrijven een kant-en-klaar doorgroeide compost voor de champignonkwekerijen, waar dan de eigenlijke productie van champignons plaatsvindt. De productie van doorgroeide compost vindt milieuvriendelijk plaats in enorme afgesloten hallen, met daarin zogenaamde “tunnels”, voorzien van luchtwassers en biobedden.
De teelt
De teelt van champignons vindt plaats in champignonkwekerijen die uit verschillende “cellen” bestaan. Een cel is een afgesloten ruimte met aan beide zijden stellingen die elk uit 4-5 of meer boven elkaar gestapelde “bedden” bestaan.
De bedden worden tegenwoordig volledig mechanisch met doorgroeide compost gevuld. Daarop wordt een laagje dekaarde aangebracht, waarin uiteindelijk de champignons tot ontwikkeling komen. Met klimaatcomputers worden temperatuur, luchtvochtigheid en CO2-gehalte in de cellen geregeld. Deze factoren zijn bepalend voor de verdere groei van het mycelium en de ontwikkeling van de champignons uit dit mycelium.
De oogst van champignons start ongeveer 3 weken na het vullen van de bedden met doorgroeide compost en duurt 2-3 weken. Champignons bestemd voor blik, glas en diepvries worden met machines geoogst. De champignons voor de versmarkt (in de bekende blauwe bakjes) worden met de hand geplukt.
Aan deze moderne werkwijze is een ontwikkeling voorafgegaan die begonnen is in de tweede helft van de 20e eeuw. Zo werd er bijvoorbeeld in de jaren zestig nog water toegediend met een “handbroes” en later met een sproeiwagen. Het klimaat in de cel werd vroeger geregeld met luikjes in de deur van de cel, en later met ventilatoren en een luchtslurf.
Onderzoek en voorlichting
De ontwikkelingen in de teelt van champignons zijn in belangrijke mate mogelijk gemaakt door onderzoek op het Proefstation voor de Champignoncultuur. Sinds 1957 is hier onderzoek gedaan naar compost, dekaarde, champignonrassen en ziekten en plagen. Het vertalen en uitdragen van de onderzoeksresultaten is jarenlang uitgevoerd door gespecialiseerde champignonteeltvoorlichters (Rijks Tuinbouwconsulentschappen) en het Centrum voor Champignonteelt Onderwijs. Onderzoek naar voeding en rassen wordt tegenwoordig uitgevoerd door een Onderzoeksgroep Paddenstoelen onder de vlag van Wageningen University and Research Centre. Onderwijs en voorlichting worden verzorgd door commerciële advies- en voorlichtingsbureaus.
Nieuw champignonpaviljoen
Op het terrein van Museum de Locht is sinds 2014 een nieuw champignonpaviljoen gebouwd en ingericht. Dat is geen toeval, de kenniscentra voor onderzoek en onderwijs waren immers in de gemeente Horst aan de Maas gevestigd. Dit is tevens een belangrijk productiegebied van champignons in Nederland. Bezoekers vinden hier informatie over de teelt en verwerking van champignons en andere eetbare paddenstoelen, vroeger en nu.